Potamopyrgus antipodarum (Gray, 1843) Jenkins' waterhoren
Kenmerken | Klein slakje, de schelp is slank en kegelvormig met tot 6 windingen. |
---|---|
Kleur | De rand van de kop is grijzig, de tentakels zijn doorzichtig, de voet is wit met aan de rand een zwakke pigmentatie. Schelp geel tot roodbruin, vaak bedekt met aanslag. De schelp is voorzien van een operculum (dekseltje). |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren, ook brak water. |
Voedsel | Detritus en plantaardig materiaal. |
Voortplanting | |
Grootte | Schelp, hoogte tot 6mm, breedte tot 3mm. |
Potamopyrgus antipodarum komt oorspronkelijk uit Nieuw Zeeland. De soort werd in 1913 voor het eerst in Nederland waargenomen. Inmiddels is de soort algemeen in heel Nederland.
P. antipodarum is het hele jaar door te vinden en leeft op alle soorten substraat zoals stenen, planten, zandbodem enz. Ze kunnen zeer massaal aanwezig zijn.
Omdat de soort voornamelijk parthenogenetisch (d.m.v. onbevruchte eieren) reproduceert zijn er bijna alleen maar vrouwtjes te vinden. P. antipodarum is ovovivipaar (eierlevendbarend), de eieren komen tot ontwikkeling in het lichaam van de slak. Ze kunnen 80-200 jongen per jaar voortbrengen.
De slakken worden gemiddeld 7 maanden oud.